Zitten we vanmiddag na de lunch nog een beetje na te tafelen, horen we ineens vanuit de tuin een ijselijk geschreeuw van Jaap. Nu ziet men mij niet snel ergens voor rennen, maar in dit geval sprint ik naar buiten en zie Jaap krijsend in een boom staan. Kan hij er niet uit? Dat is niets voor Jaap. Iets dichterbij kan ik uit zijn gesnik opmaken dat hij een slang heeft gezien, in de struiken. De schrik zit er flink in en hij is instinct matig dus in de dichtsbijzijnde boom geklommen. Opzich niet gek. De slang is nergens te zien, dus ik haal Jaap uit de boom en loop met hem naar binnen, bots in de deuropening tegen een woest uitziende echtgenoot op met jacht geweer over zijn schouder en krijg op barse toon 'WAAR zit die slang?'
Nu is Jaap's interesse meteen gewekt, het huilen houdt acuut op en huppelend loopt hij achter zijn vader aan; de jongensborst gaat vooruit nu hij weet dat de verantwoordelijke taak op zijn schouders rust om de juiste plek des onheils aan te wijzen.
Jolmer zou natuurlijk Jolmer niet zijn als bewuste Brown Snake gespot en geschoten wordt, inmiddels onder toekijkend oog van nieuwsgierig publiek inclusief Lieke en Sietske.
Wat nadere inspectie doet vermoeden dat de slang echt dood is na drie schoten, met name omdat het hoofd eraf is nu.
Het blijkt dat dit specifieke struikje altijd al aan het ritselen was bij het voorbij lopen van en naar de cabin, zo horen we van de Au Pairs, die altijd trouw 's avonds met zaklamp lopen. In het struikgewas ruischt nu niets meer.